Het antidiscriminatiebeginsel uit artikel 1 van onze Grondwet zet groepen in onze samenleving tegenover elkaar. Vandaag, op Europese Bevrijdingsdag, daarom mijn pleidooi voor een nieuw grondwetsartikel met verbindende boodschap: verdraag elkander. – geschreven door Catharina Anastaia Romanov van Oranje-Nassau
Sinds de moord op Pim Fortuyn in 2002 is het Nederlandse debat gekaapt door allerlei identiteitsdiscussies. Om weer echt samenhorig te worden, hebben we een verandering in denken nodig. Artikel 1 van onze Grondwet, dat zegt dat je niet mag discrimineren, speelt hierin de sleutelrol. Daarom pleit ik voor aanpassing van artikel 1 in een artikel dat ons verbindt in plaats wat ons verdeelt: verdraagzaamheid.
Twee stromingen
Voor een bepaalde groep van personen geldt dat Nederland vooral voor Nederlanders is die hier geboren en getogen zijn. Vlaggenvertoon, het volkslied zingen ’s morgens op school, een canon van de Nederlandse geschiedenis en natuurlijk Zwarte Piet, zijn enkele elementen die daar bij horen. De vrijheid van meningsuiting is het belangrijkste aspect van artikel 1 uit de Grondwet. Alles moet gezegd kunnen worden, op elke toon, ongeacht de impact die het heeft op de ander. Wrijving levert glans aan het debat, en dat mag best schuren met het antidiscriminatiebeginsel uit artikel 1. Omdat openheid goed is voor de uitkomst.
Naast deze stroming, gebaseerd op de maximale vrijheid van meningsuiting, zijn er allerlei minderheidsgroeperingen, die beschermd willen worden om zich volledig te kunnen uiten. De legitimatie van de claim om zichzelf te zijn, ligt voor deze groeperingen in artikel 1 van de Nederlandse Grondwet. Deze stroming wil pijn voorkomen, of pijn uit het verleden hersteld zien. Zij legt hiervoor de verantwoordelijkheid uitdrukkelijk en volledig neer bij degene die de pijn heeft veroorzaakt. De vrijheid van meningsuiting van artikel 7 is ondergeschikt aan dit artikel 1.
Kentering in denken
De Nederlandse samenhang, op maatschappelijk – en politiek niveau, wordt gegijzeld door beide stromingen. Bijvoorbeeld in de discussies rondom Zwarte Piet, de plaats van de islam in onze samenleving en rond gendergelijkheid. Beide stromingen hanteren de methode om individuen, groepen of organisaties die uit de andere stromingen komen, publiekelijk aan te pakken met scherpe bewoordingen, of juist te boycotten. Mij doet dat denken aan de methodes voor andersdenkenden en -gelovigen in de autocratische en dictatoriale systemen van de voorbije eeuwen.
Mijn analyse is dat deze situatie tot stand komt omdat beide stromingen een andere definitie van verdraagzaamheid (tolerantie) en onderscheid (discriminatie) hanteren. Bovendien kijken beide stromingen fundamenteel anders aan tegen pijn en de omgang hiermee. Voor de een is pijn juist iets wat je de ander mag aandoen om er zelf beter van te worden, terwijl de ander juist claimt dat pijn vermeden moet worden omdat het de individu beperkt. Beide claimen het absolute gelijk. Deze opstelling zorgt voor een escalerende verharding en polarisatie tussen mensen. Het antidiscriminatiebeginsel uit artikel 1 leidt tot escalatie in plaats van de-escalatie van onze gehele samenleving.
Maar wat voor artikel zou kunnen de-escaleren? Welk artikel vat de kern en kracht van de Nederlandse samenleving samen? Wat is de afspraak die we onbewust met elkaar hebben gemaakt? Welk artikel zorgt voor een kentering in gedrag van dag tot dag? Welke formulering zorgt voor samenhang? Welke formulering zorgt ervoor dat we weer samen komen?
Vader des Vaderlands
Van 31 december 1564 tot zijn dood riep Wilhelmus van Oranje-Nassau telkens op tot verdraagzaamheid. Die formule was vervolgens eeuwenlang de basis voor de eenheid tussen alle groeperingen in onze samenleving. Verdraagzaamheid vertelt daarmee ons verhaal uit het verleden, het heden en het geeft een richtlijn voor de toekomst. Verdraagzaamheid geeft onze diepgevoelde nationale en internationale erkende identiteit weer. Het is de kern van ons allemaal – hier geboren of later terechtgekomen. Dit is mijn voorzet voor het nieuwe grondwetsartikel:
Artikel 1 – Verdraagzaamheid ‘Elke Nederlander heeft het recht en de plicht om verdraagzaam te zijn naar de andere Nederlander(s). Verdraagzaamheid is het gedrag waar u als Nederlander zich openstelt voor alle anderen, alle wrijving die daarbij ontstaat accepteert en middels uw levensbeschouwing uw vermogen om te verdragen vergroot.’
Gepubliceerd in:
Dagblad van het Noorden (5 mei 2021)
Nederlands Dagblad (5 mei 2021)
Brabantsdagblad (8 mei 2021)
Verspreid onder alle 150 leden van de tweede kamer der Staten-Generaal
Lees ook: JOURNEY TO THE PAST – Catharina Anastasia Romanov van Oranje-Nassau Blog